Waarheen

We moesten in Hasselt (B) zijn en besloten daarna maar meteen in de Haspengouw te gaan kijken of het al bloesem-fietstocht-tijd was.

Hij legde de kaart op mijn knie en startte de motor. ‘Kijk jij even hoe we moeten rijden?’

Mijn hartslag schoot omhoog. Ik ken mezelf, mijn richtinggevoel is zo goed als afwezig. Twijfelend vouwde ik de kaart open.

‘Waar zijn we nu?’

Hij probeerde een drukke weg op rijden en gaf geen antwoord, terwijl ik koortsachtig zocht naar een houvast op de kaart. Maar dat was er niet.

‘Moet ik deze, of de volgende weg hebben?’ vroeg hij.

‘Wacht nou even, ik ben nog aan het zoeken.’

‘Ik kan toch nu niet stoppen!’

‘Ja maar…’ begon ik, maar slikte de rest over ‘waarom hij dan niet van tevoren…’ in. Dat zou het niet beter maken. Vlug pakte ik mijn telefoon. ‘Ik kan beter overweg met de Tomtom en met Google maps dan met die kaart.’ 

‘Wat jij wilt. Als je me maar zegt, maar ik naartoe moet.’ 

Het rode stoplicht gaf me gelukkig tijd genoeg om te zoeken en we verschenen als een blauw stipje op het scherm. Daarna stuurde de telefoon ons over een smalle weg naar klein gehuchtje.‘We krijgen zeker de kortste route, de toeristische,’ zei ik toen we naar een nog smallere weg geleid werden. Maar dat was niet zo. 

‘Ga naar links en neem de voetgangerstunnel,’ zei mijn telefoon.

‘Neem de voetgangerstunnel??’ Lachend minderde hij vaart. ‘Zo goed met Google maps ben je blijkbaar toch niet.’

Had ik verdorie nog de optie ‘lopen’ aan staan!’

Dit bericht is geplaatst in van alles wat. Bookmark de permalink.