Kattenrot en andere straatnamen

Toen ik vanmorgen naar ons gedichten-schrijf-groepje fietste, realiseerde ik me dat het schrijven me niet komt aanwaaien, maar dat ik dat moet ‘voorbereiden’ en dat ik ‘inweektijd’ nodig heb voordat iets lezenswaardigs op papier staat.

Daarover verder nadenkend, nam ik me voor er een blogje aan te wijden, maar dat blogje komt later wel. Nu moet me eerst iets anders van het hart, namelijk Straatnamen.

Straatnamen zijn er in soorten en maten en je kunt er soms de intelligentie, de originaliteit en de heemkundige interesses van het straatnaamcomité uit aflezen. 

Om te beginnen is er de categorie straatnamen waarin verwezen wordt naar een markant gebouw of een nuttige plek, zoals Stationsstraat, Kerkstraat, Hoofdstraat, Dorpstraat, Marktstraat en Kasteellaan. (Let daarbij ook even op het goedgekozen woordje ‘laan’ achter ‘kasteel’. Dat heeft het cachet dat bij een kasteel hoort én het ligt beter in de mond. Chapeau.) Met de informatie uit de straatnaam kunnen buitenstaanders al snel hun bestemming vinden. Gemakkelijk, praktisch en voor de hand liggend.

In elke stad of dorp is er wel een Oranje buurt, een bomen- en/of bloemenbuurt, of een componistenbuurt. Met Bach, Beethoven en Bartok heb ik geen moeite, maar ik zou niet graag in de Prokofjevstraat wonen, laat staan in de Tsjaikovski- of Sjostakovitsjstraat. Laat ook de Gleditsiastraat maar aan mij voorbijgaan. (Gleditsia is geen componist, maar een boom, heb ik opgezocht).Als je binnen de top vijf van elke categorie blijft, is het wel te doen om een straatnaam uit deze groepen te kiezen.

Specifieke geografische en historische benamingen kunnen eerder voor problemen zorgen.In Zuid-Limburg heb je straatnamen zoals Houwerstraat en Vaarstjiegerpad die verwijzen naar het mijnverleden. Ik kan me voorstellen dat mensen daar moeite mee hebben want wie weet nog dat een Vaarstjieger een hoofdopzichter was? (Let bij het schrijven van deze naam op het extra obstakel van de j achter de t.) Mijn favoriet onder de mijnbouwstraatnamen is de Leesjongenstraat. Daarbij is het wel een beetje jammer dat het niet gaat over in boeken verdiepte jongens, maar over jongens die aan de transportband stonden om stenen tussen de steenkool uit te rapen. 

Bij de Alcide de Gasparistraat zou je ook het spoor bijster kunnen raken. So wie so is het een lastige en lange naam die ik pas kon plaatsen toen ik een Charles de Gaulle straat en Joop den Uyl in de buurt aantrof. Maar hoe schrijf je dat precies, zijn het drie woorden of wordt het een letterbrij: de Alcidedegasparistraat? Of was het nou de Gasperi?

Bij de Geeneenwilgenweg heeft een vermoeide ambtenaar zich wel erg gemakkelijk ervan af gemaakt, want hoeveel wegen zonder wilgen zijn er niet… Kom dan maar eens op de plaats van bestemming.

Gelukkig is het niet alleen maar kommer en kwel in straatnamenland. Sommige straatnamen zijn echte pareltjes, zoals de Verlorenkostweg, al krijg ik er een ’ach-wat-jammer-nou’- gevoel van. Goudenregenstraat, Kattenrot (bah), Sleutelbloem, Regenboogweg, (nb. Ik zou Regenboogstraat prefereren, want regenbogen zijn altijd al snel weg), Sprookjesbosch (ja) Dorstige Smid, (nee) Reiskameraad (hm) Hemelrijk… ja!  Wat wil een mens nog meer?

Mijn advies aan straatnaam-comité’s is: hou het simpel. 

En bij twijfel, vraag mij! 

Dit bericht is geplaatst in van alles wat. Bookmark de permalink.